Het korandiscours doet voortdurend een beroep op de rede, op het gezond verstand, op de meest genereuze menselijke gevoelens; het is in feite gericht tot de mens, in welk deel van de wereld hij zich ook bevindt en tot welke afkomst hij ook behoort. Het is een universele leer die tot doel heeft de moraal te zuiveren, overtuigingen te verlichten en te verzoenen, raciale barrières en nationaal chauvinisme te slechten, en de wet van de sterkste te vervangen door die van waarheid en gerechtigheid.
De auteur, Sheikh Muhammad 'Abd Allâh Draz, stelt in dit werk voor om het werkwoord uit de Koran te bestuderen in relatie tot de ideeën die verborgen liggen in zijn literaire vorm. Hij verdeelt zijn boek dus in drie delen: Het eerste concentreert zich op het historische aspect: Het leven van de Profeet (vzmh) voordat hij werd belast met zijn apostolische missie; de voorwaarden voor de openbaring en overdracht van de Koran; de manier waarop de leer van de Koran zich aan de wereld heeft opgelegd: Is dat te danken aan zijn intrinsieke kwaliteiten, aan zijn overtuigingskracht die het hart en de rede aanspreekt? Of door het gebruik van wapens? In het tweede, hoofdzakelijk analytische deel presenteert de auteur de essentiële religieuze en morele aspecten van de Koran. Het derde en laatste deel onderzoekt de methode die door de Koran wordt gebruikt om zijn goddelijke oorsprong te bevestigen.

TECHNISCH BLAD